Werknemer stelt dat hij op basis van de CAO Ziekenhuizen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft. Werkgever Groene Hart Ziekenhuis (hierna: GHZ) stelt dat werknemer telkens een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd heeft gekregen en dat uit de CAO Ziekenhuizen niet blijkt dat zij verplicht was een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden.

Feiten

Werkgever heeft na een reeks van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd besloten geen nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden aan werknemer. De werknemer (verzoeker) is van mening dat er sprake is van een dienstverband met GHZ voor onbepaalde tijd.

Vordering

Werknemer vordert wedertewerkstelling en doorbetaling van loon. De oorspronkelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is eenzijdig door GHZ verlengd zonder tekst en uitleg aan werknemer. Er is indertijd wel mondeling aan werknemer meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst verlengd zou gaan worden, maar niet waarom. Werknemer heeft deze arbeidsovereenkomst niet gezien en ook niet getekend. De cao heeft als uitgangspunt een contract voor onbepaalde tijd. Bovendien wordt bij normaal/goed functioneren de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Er is geen sprake van disfunctioneren van werknemer.

Oordeel kantonrechter

Centraal staat de uitleg van de cao-bepalingen uit de Cao Ziekenhuizen (artikel 3.1.2) over het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor (on)bepaalde tijd. De kantonrechter volgt GHZ bij haar uitleg van de onderhavige bepalingen van de cao. De cao sluit niet de mogelijkheid uit om met een werknemer een contract voor bepaalde tijd aan te gaan en ook niet om deze voor bepaalde tijd voort te zetten. Dat volgt alleen al uit de woorden ‘als regel’ en ‘in principe’. Evenmin volgt uit deze woorden of anderszins uit de tekst van de cao dat de werkgever onder alle omstandigheden verplicht is te motiveren waarom de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt voortgezet. De woorden ‘in principe’ zijn daarvoor onvoldoende. De kantonrechter verwerpt het andersluidende standpunt van werknemer. De bepaling schept in feite voor een werknemer de mogelijkheid met de werkgever de discussie aan te gaan tot het (eerder) sluiten van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, nu dit ‘in principe’ het geval is bij normaal/goed functioneren.

In artikel 3.1.1 is opgenomen dat arbeidsovereenkomsten en wijzigingen schriftelijk worden aangegaan. Dat geldt zowel voor overeenkomsten voor bepaalde tijd als voor overeenkomsten voor onbepaalde tijd. Er wordt immers geen onderscheid gemaakt. De bepaling bevat geen sanctie voor het geval de overeenkomsten of wijzigingen niet schriftelijk worden aangegaan. Nu alle overeenkomsten schriftelijk dienen te worden gesloten, kan niet alleen op grond daarvan worden geconcludeerd dat indien dat niet gebeurd, sprake zal zijn van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

In samenhang bezien met de verdere feitelijke omstandigheden concludeert de kantonrechter dat het voor verzoeker duidelijk was dat GHZ enkel de overeenkomst voor bepaalde tijd wilde verlengen en dus niet voor onbepaalde tijd. Hij heeft zijn werkzaamheden vervolgens zonder tegenspraak voortgezet, waarmee hij stilzwijgend met de verlenging voor bepaalde tijd akkoord ging. De kantonrechter oordeelt dat het voorgaande betekent dat partijen drie overeenkomsten voor bepaalde tijd zijn aangegaan en dat de laatste van rechtswege is geëindigd op 8 januari 2021. Het verzoek tot wedertewerkstelling en doorbetaling van loon wordt afgewezen.

 Opmerking achteraf

De kantonrechter past bij de beoordeling van deze feiten de zogeheten ‘cao-norm’ toe. Op grond van deze door de Hoge Raad ontwikkelde norm dient de cao-uitleg plaats te vinden naar objectieve maatstaven. De bepalingen dienen te worden beoordeeld aan de hand van de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao en een eventueel daarin opgenomen toelichting. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van de op zich mogelijke tekstinterpretaties (zie: HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:678 (FNV/Aalders).


Geschreven op 07-06-2021
mr. dr. E. Koot-van der Putte
eigenaar van Cao-recht Advies en Opleiding
www.cao-recht.nl


Uitspraak Kantonrechter Gouda 20 april 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:4740 (datum publicatie: 28 mei 2021)

 

 

Recente nieuwsitems

ID Logistics: Dynamisch beding blijft dynamisch na overgang

De Hoge Raad heeft op 12 juli 2024 geoordeeld dat is voldaan aan de voorwaarde voor de overgang van een dynamisch beding die het EU-Hof in het Asklepios-arrest heeft geformuleerd. In dit arrest heeft het EU-Hof geoordeeld dat een dynamisch incorporatiebeding in principe in…

Is een veganistische gehaktbal ook ‘gemaksvoeding’?

Op het gebied van werkingssfeer heeft de Hoge Raad recent het cassatieberoep verworpen inzake de zogenoemde ‘gehaktballetjes-zaak’. Het ging hier over de vraag of Livekindly verplicht moest aansluiten bij VLEP (het BPF Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees). Het Hof…
Contact

CAO-RECHT Advies en Opleiding
Esther Koot
06 24 90 35 05
Mail - koot@cao-recht.nl

Bezoekadres:
Crown Business Center
A.Hofmanweg 5A
2031 BH Haarlem

Postadres:
Kleverparkweg 94 zw
2023 CJ Haarlem

Algemene voorwaarden
AVG document

Kvk: 34280726
btw: NL0020.76.223.B49

Nieuwsbrief ontvangen?

Contactformulier

Boek bestellen