In een recente uitspraak heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld over de hoogte van het loon dat moet worden gehanteerd bij de berekening van een transitievergoeding, nadat een werkrelatie werd herkwalificeerd als arbeidsovereenkomst. De zaak draaide om een lunchmedewerkster die jarenlang op factuurbasis werkte, maar volgens de kantonrechter feitelijk in loondienst was. Omdat er geen overeengekomen uurloon bestond en het cao-loon niet als maatstaf kon dienen, stelde het hof een billijk loon vast van € 14,58 per uur.
De werkneemster werkte sinds 2015 voor een cateringbedrijf, eerst als opdrachtnemer en later op basis van een arbeidsovereenkomst. Na afloop van die overeenkomst in 2018 bleef zij op factuurbasis werken tegen een tarief van € 20,- exclusief btw. Toen de samenwerking in 2023 werd beëindigd, vorderde zij een transitievergoeding van bijna € 9.000. De kantonrechter kwalificeerde de werkrelatie als arbeidsovereenkomst en kende haar een vergoeding toe van ruim € 5.200, uitgaande van het factuurtarief als loon.
In hoger beroep lag de focus op de vraag welk uurloon als uitgangspunt moest gelden. De werkgever stelde dat het tarief van € 20,- niet representatief was voor een arbeidsovereenkomst, omdat daarin geen rekening was gehouden met arbeidsrechtelijke voordelen zoals vakantiedagen en loondoorbetaling bij ziekte. Het hof volgde die redenering en oordeelde dat het hogere tarief juist een compensatie vormde voor het ontbreken van die voordelen.
Omdat er geen expliciet loon was afgesproken en het cao-loon niet als gebruikelijk loon kon worden aangemerkt, moest het hof een billijk loon vaststellen op grond van artikel 7:618 BW. Daarbij werd aansluiting gezocht bij het eerder overeengekomen loon en de cao-loonsverhogingen sindsdien. Het hof kwam uit op een uurloon van € 14,58, wat leidde tot een transitievergoeding van € 4.094,06 bruto.
Deze uitspraak onderstreept het belang van duidelijke afspraken over loon, zeker wanneer een werkrelatie op enig moment wordt herzien of herkwalificeerd. Voor werkgevers én werknemers is het van belang om zich bewust te zijn van de gevolgen die een wijziging van contractvorm kan hebben voor looncomponenten en ontslagvergoedingen. Het hof maakt duidelijk dat een factuurtarief niet zonder meer gelijkstaat aan een loon voor arbeid in dienstverband.
Bron: Gerechtshof Amsterdam 9 september 2025, ECLI:NL:GHAMS:2025:2339 (datum publicatie: 10 september 2025)
