Een werkgever kan zich niet beroepen op een interne regeling of mondelinge afspraak om cao-verplichtingen te omzeilen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat een afspraak om zaterdagtoeslag “in het vaste loon te verwerken” nietig is. Ook een beroep op klachtplicht en verrekening van loon strandde. Lees wat dit betekent voor cao-handhaving en waarom het hof een handschriftdeskundige inschakelt.
Achtergrond van de zaak
My Logistics B.V. en een voormalig chauffeur strijden over de vraag of zaterdagtoeslag verschuldigd is over de periode 5 maart 2019 tot en met 30 september 2021. De cao Beroepsgoederenvervoer schrijft een toeslag van 50% voor alle op zaterdag gewerkte uren. De werknemer vordert ruim €5.200 bruto, vermeerderd met wettelijke verhoging, rente en kosten. De kantonrechter wees dit grotendeels toe. My Logistics ging in hoger beroep.
Het hof Arnhem-Leeuwarden behandelt vier kernpunten: finale kwijting, rechtsgeldigheid van een afspraak over zaterdagtoeslag, klachtplicht en verrekening van loon. Daarnaast speelt de vraag hoeveel zaterdaguren daadwerkelijk zijn gewerkt.
Geen finale kwijting
My Logistics stelde dat de werknemer met een e-mail bij uitdiensttreding finale kwijting verleende. Het hof oordeelt anders: de tekst van de e-mail (“dan is aan beide kanten geen openstaand saldo/zaken”) ziet op afrekening van vakantiegeld en gewerkte dagen, niet op afstand van cao-rechten. Er is geen aanwijzing dat partijen hebben bedoeld vorderingsrechten uit de cao prijs te geven.
Nietige afspraak over zaterdagtoeslag
De werkgever voerde aan dat een afspraak was gemaakt: de arbeidsomvang werd teruggebracht van 40 naar 36 uur, maar het loon voor 40 uur bleef doorlopen, inclusief zaterdagtoeslag. Het hof stelt vast dat deze afspraak niet blijkt uit loonstroken, personeelsreglement of andere stukken. Bovendien is een dergelijke afspraak nietig op grond van artikel 12 Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst: bepalingen die afwijken van een bindende cao zijn ongeldig. De cao schrijft expliciet voor dat zaterdaguren worden vergoed met 50% toeslag. Ook een beroep op een vrijwillige tijd-voor-tijdregeling faalt: die was niet gemeld bij cao-partijen en wordt daarom geacht niet te zijn overeengekomen.
Klachtplicht niet van toepassing
My Logistics beriep zich op artikel 6:89 BW: de werknemer had eerder moeten klagen. Het hof verwerpt dit. Het niet betalen van zaterdagtoeslag is geen ondeugdelijke nakoming, maar het geheel achterwege laten van een prestatie. In dat geval geldt de klachtplicht niet. De werknemer kon zijn aanspraak dus ook na einde dienstverband geldend maken.
Verrekening van loon afgewezen
De werkgever stelde dat zij te veel loon betaalde omdat de werknemer niet altijd 40 uur werkte. Zij wilde dit verrekenen met de verschuldigde toeslag. Het hof onderzoekt artikel 7:628 BW en concludeert dat het risico van minder gewerkte uren bij de werkgever ligt. My Logistics bepaalde immers het rooster en had de mogelijkheid om extra ritten op te dragen. Dat de werknemer soms minder dan acht uur per dag werkte, komt niet voor zijn rekening. Het loon was dus niet onverschuldigd betaald en verrekening is uitgesloten.
Aantal zaterdaguren en deskundigenonderzoek
De omvang van de vordering hangt af van het aantal gewerkte zaterdaguren. Voor 2019 gelden getekende urenstaten als bewijs. Voor 2020 en begin 2021 gaat het hof uit van 26,1 uur per maand, gebaseerd op consistente roosters en loonstroken. Voor april tot september 2021 is discussie ontstaan over handtekeningen op urenstaten. Het hof benoemt een handschriftdeskundige om vast te stellen of deze van de werknemer afkomstig zijn.
Oordeel van het hof
Het hof komt tot het oordeel dat de e-mail bij uitdiensttreding geen finale kwijting oplevert. De gestelde afspraak om zaterdagtoeslag in het vaste loon te verwerken is nietig, omdat zij in strijd is met de cao. Het beroep op de klachtplicht faalt, omdat het niet betalen van zaterdagtoeslag niet kan worden aangemerkt als ondeugdelijke nakoming maar als het geheel achterwege laten van een prestatie. Ook het verweer dat verrekening van loon mogelijk zou zijn, wordt verworpen: het loon is niet onverschuldigd betaald en het risico van minder gewerkte uren ligt bij de werkgever. De werknemer heeft recht op betaling van zaterdagtoeslag, waarbij de exacte omvang nog moet worden vastgesteld. Voor 2019 moeten partijen nadere gegevens aanleveren, voor 2020 en begin 2021 geldt een uitgangspunt van 26,1 uur per maand, en voor april tot september 2021 volgt een deskundigenonderzoek naar de echtheid van handtekeningen op urenstaten.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 21-10-2025 ECLI:NL:GHARL:2025:6554