Een nalevingsvordering op basis van de cao Bouw & Infra en de cao BTER kan niet slagen zonder eerst zorgvuldig vast te stellen dat de werkgever onder de werkingssfeer valt. Dat blijkt uit een recente uitspraak waarin drie van vier vorderingen sneuvelden. Lees waarom dit cruciaal is en welke gevolgen dit heeft voor handhaving van cao’s.
Achtergrond van de zaak
De Stichting Technisch Bureau Bouw & Infra (TBB) ziet toe op naleving van de cao Bouw & Infra en de cao Bedrijfstakeigen Regelingen Bouw & Infra (BTER). In deze zaak vorderde TBB naleving van beide cao’s door drie ondernemingen en hun bestuurder. De kernvraag: moeten deze partijen meewerken aan een nalevingsonderzoek en de gevraagde stukken aanleveren?
Nalevingsvordering en werkingssfeeronderzoek
De kantonrechter benadrukt een belangrijk uitgangspunt: een nalevingsonderzoek kan pas plaatsvinden als vaststaat dat de cao’s op de betrokken onderneming van toepassing zijn. Dat vereist een afgerond en zorgvuldig werkingssfeeronderzoek. In dit geval had TBB onvoldoende onderbouwd dat twee van de drie ondernemingen onder de werkingssfeer vielen.
TBB verwees naar inschrijvingen in het Handelsregister en naar brieven van de Commissie Werkingssfeer, maar die brieven bevatten geen feitelijke onderbouwing. Bovendien erkende TBB dat uiteindelijk de rechter – niet de Commissie – beslist over werkingssfeer. De rechter constateerde dat TBB vooral afging op omschrijvingen van activiteiten en niet reageerde op informatie die tijdens het onderzoek was verstrekt, zoals aansluiting bij andere pensioenfondsen. Daarmee ontbrak een zorgvuldig onderzoek.
Bevoegdheden en risico’s onder de cao BTER
De cao BTER biedt TBB vergaande bevoegdheden bij nalevingsonderzoeken, waaronder het opleggen van hoge, niet-gemaximeerde forfaitaire schadevergoedingen bij niet-meewerken. In deze zaak had TBB een schadevergoeding van €200.000 gevorderd. Juist vanwege deze verstrekkende gevolgen moet vooraf duidelijk zijn dat de cao’s van toepassing zijn. Het ontbreken van een zorgvuldig werkingssfeeronderzoek maakt een nalevingsvordering juridisch kwetsbaar.
Uitkomst van de vier vorderingen
NTI Installatietechniek B.V. (gedaagde 1)
De kantonrechter wees alle vorderingen tegen NTI af. Er was onvoldoende aangetoond dat deze onderneming onder de werkingssfeer van de cao’s viel. Het enkele verwijzen naar activiteiten in het Handelsregister was niet genoeg.
Q-Fase Support B.V. (gedaagde 2)
Ook tegen Q-Fase werden alle vorderingen afgewezen. Het werkingssfeeronderzoek was niet zorgvuldig uitgevoerd en de rechter kon niet vaststellen dat de cao’s van toepassing waren.
AB Support en Dienstverlening B.V. (gedaagde 3)
Voor deze onderneming lag het anders. Op zitting erkende de gevolmachtigde dat AB Support onder de sector Bouw viel. De Commissie Werkingssfeer had dit eerder bevestigd. De rechter nam aan dat de cao’s van toepassing waren en wees de nalevingsvordering toe. AB Support moet de cao Bouw & Infra en de cao BTER naleven, stukken aanleveren en een forfaitaire schadevergoeding van €200.000 betalen, plus rente en incassokosten. Daarnaast zijn dwangsommen opgelegd: €1.500 per dag (max. €15.000) voor naleving en €500 per dag (max. €5.000) voor het aanleveren van stukken.
Bestuurder (gedaagde 4)
TBB stelde dat de bestuurder hoofdelijk aansprakelijk was als feitelijk bestuurder. De rechter wees dit af: er was onvoldoende bewijs dat hij feitelijk bestuurder was. Hij stond slechts ingeschreven als gevolmachtigde.
Tip voor sociale partners
Deze uitspraak laat zien dat handhaving van cao’s staat of valt met een zorgvuldig werkingssfeeronderzoek. Sociale partners die naleving willen afdwingen, moeten vooraf helder en gedocumenteerd vaststellen dat een onderneming onder de cao valt. Dit voorkomt dat nalevingsvorderingen stranden en versterkt de geloofwaardigheid van het handhavingsinstrumentarium.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-1-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:6554