CAO-RECHT Advies en Opleiding
Esther Koot
06 24 90 35 05
Mail - koot@cao-recht.nl
Bezoekadres:
Crown Business Center
A.Hofmanweg 5A
2031 BH Haarlem
Postadres:
Kleverparkweg 94 zw
2023 CJ Haarlem
Voor degenen die betrokken zijn bij de sector Metalektro is goed om alert te zijn op een wijziging van deze cao. Het begrip ‘onderneming’ werd voorheen ‘enkelvoudig’ begrepen, maar nu is door cao-partijen verduidelijkt dat onder het begrip ‘onderneming’ ook een groepsonderneming of concern kan worden verstaan. Dit kan gevolgen hebben voor de toepasselijkheid van de Cao Metalektro op uw organisatie, zeker als deze bestaat uit meerdere BV’s. Verstandig om een APK te plannen om te zien of uw onderneming (of onderdelen daarvan) door de wijziging mogelijk onder de werkingssfeer van de Cao Metalektro komen te vallen. Zie de tekst van Bijlage A Cao Metalektro 2022-2024:
1 sub b: “b. Deze overeenkomst is tevens van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van werknemers in dienst van de werkgever die niet valt onder 6 of 7 van deze bijlage en in hoofdzaak ondersteunende en/of samenhangende activiteiten verricht ten
behoeve van een of meer werkgever(s) in de Metalektro waarmee de werkgever een gezamenlijke onderneming vormt, tenzij de werkgever is gebonden aan de al of niet algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de cao voor het
Metaalbewerkingsbedrijf, of de cao voor het Technisch Installatiebedrijf.”
Uit de tekst blijkt dat het gaat om vennootschappen die niet zelf metaal of be- of verwerken, maar ondersteunend/samenhangend zijn aan of met de activiteiten van de Metalektro-werkgever.
Deze zomer was er veel aan de orde op het terrein van het cao-recht en de cao-onderhandelingen. Aan het einde van de zomer, toen de meeste mensen weer terug maar werk, school en studie keerden, werd een estafettestaking bij de Nederlandse Spoorwegen gehouden. Deze stakingen gingen niet alleen om loonsverhogingen, maar ook om andere thema’s die voor werknemers belangrijk zijn: werkdruk, niet vervulde vacatures, koopkrachtverbetering, meer pensioenopbouw en betere roosters. Aan de andere kant stelt werkgever NS zelf veel last te hebben van de krappe arbeidsmarkt, stijgende prijzen en tegenvallende reizigersaantallen. De stakingen hebben tot doel om druk te zetten in de cao-onderhandelingen. Er zijn echter nog geen nieuwe afspraken gemaakt, waardoor de onrust op het spoor nog wel even zal blijven. De stakingen zullen worden overgenomen door het Streekvervoer. Ook daar is de inzet een betere cao.
Dan hadden we het nieuws over taxi-platform Uber. Vorig jaar heeft de rechter al geoordeeld dat taxichauffeurs die via Uber hun diensten aanbieden als schijnzelfstandigen kwalificeren. Het zijn feitelijk werknemers en moeten volgens de Taxi-cao betaald worden, zo oordeelde de rechter. Deze zomer heeft Uber het kort geding verloren dat zij had aangespannen tegen de Staat (ECLI:NL:RBDHA:2022:7111). Het kort geding keerde zich tegen het besluit van de minister van SZW om de CAO Zorgvervoer en Taxi algemeen verbindend te verklaren. De vordering van Uber om dat besluit ten aanzien van haar en de Uber-chauffeurs buiten werking te stellen wordt door de rechter afgewezen. De wijze waarop de minister zijn beleids- en beoordelingsruimte heeft benut bij de vaststelling van de representativiteit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet ‘onmiskenbaar onrechtmatig.’
Het interessante aan deze zaak is dat de minister bij het nemen van een avv-besluit dient te toetsen of de cao reeds geldt voor een belangrijke meerderheid van werknemers in dienst bij gebonden werkgevers (de ‘representativiteitstoets’). Van een ‘belangrijke meerderheid’ is sprake bij 55% of meer. In het geval van Uber vond Uber het niet acceptabel dat de minister de Uber-chauffeurs niet heeft meegerekend bij deze telling. Volgens Uber moeten, nu de rechter vorig jaar heeft geoordeeld dat Uber-chauffeurs als werknemers moeten worden gezien, deze werknemers ook meetellen. Het gevolg van de door Uber voorgestelde rekenwijze is dat circa 11.000 nieuwe werknemers onder de werkingssfeer van de cao komen te vallen. In dat geval geldt de CAO slechts voor 47,9% van de personen die onder de werkingssfeer van deze cao vallen, aldus Uber en de chauffeurs. Er is dan niet meer voldaan aan de representativiteitseis van 55%. De Staat en de cao-partijen betwisten dit.
Uber stelt: “Of je telt deze personen mee en dan is de cao niet representatief en kan deze niet algemeen verbindend worden verklaard, of je telt ze niet mee en dan is de cao wel representatief en kan deze wel algemeen verbindend worden verklaard, maar dan moeten de niet meegetelde chauffeurs wel worden uitgezonderd.” De rechter gaat niet mee in dit betoog en oordeelt dat de wijze waarop de minister in dit geval zijn (ruime) beleids- en beoordelingsruimte heeft benut bij de vaststelling van de representativiteit, niet onmiskenbaar onrechtmatig is. Namens de Staat is daarbij volgens de rechter voldoende aannemelijk gemaakt, dat het bij de representativiteitsbepaling vooralsnog geen consequenties verbinden aan een niet-onherroepelijke uitspraak past in een beleidslijn die zich met name in CAO’s betreffende het Beroepsgoederenvervoer over de weg heeft afgetekend. De algemeen verbindend verklaring heeft dus plaatsgevonden – en kunnen plaatsvinden – op basis van een representativiteit van 68,29%.
De rechter overweegt nog ten aanzien van het verwijt van Uber dat de Staat inconsequent zou zijn, dat Uber thans onder de werking van de avv-cao wil uitkomen met een beroep op het eerdere vonnis van 13 september 2021, maar het tegelijkertijd apert oneens is met de beslissingen in dat vonnis, dit vonnis ook niet is nagekomen, ook niet voornemens is om aan de chauffeurs arbeidsvoorwaarden van welke aard dan ook aan te bieden en belastingen en premies voor hen af te dragen en ook overigens geen enkele consequentie aan het vonnis verbindt.
Ook deze zomer werd het vertrek aangekondigd van Deliveroo uit Nederland per november 2022. Volgens Deliveroo heeft dit vertrek niets te maken heeft met de rechtszaken die door FNV zijn aangespannen tegen Deliveroo namens zogeheten ‘riders’. In deze reeks van procedures is vastgesteld dat de riders moeten worden gezien als werknemer. Daarbij is door de rechter geoordeeld dat de activiteiten van de riders bij Deliveroo thuishoren onder de werkingssfeer van de Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg. Dit is in hoger beroep bevestigd en de zaak is voor cassatie bij de Hoge Raad voorgelegd. De uitkomst van de procedure bij de Hoge Raad kan sterk bepalend zijn voor de ontwikkeling van platformwerk. Worden de werkenden daadwerkelijk als werknemers gekwalificeerd? Biedt het algoritme van de app die wordt gehanteerd een moderne vorm van werkgeversgezag? En ten slotte is de werkingssfeer van de cao zo ruim te interpreteren dat ook nieuwe (onvoorziene) initiatieven hieronder kunnen worden gebracht?
Tot slot nog een woord over de loonontwikkeling in cao’s. Deze ligt een stuk hoger dan voorgaande jaren. Desalniettemin kan de loonstijging nog niet de inflatie en hoge energiekosten compenseren waar werknemers mee te maken hebben. Werknemers zullen er alsnog op achteruit gaan. De vakbonden stellen daarom wel de APC (automatische prijscompensatie) voor. Maar de werkgevers voelen daar niet veel voor. De inflatie is niet hun schuld stellen zij. Daarbij hebben zij zelf ook weer te maken met prijsstijgingen. Ook externe factoren zoals de prijzen voor energie vinden de werkgevers buiten hun invloedsgebied liggen, omdat die ook voortvloeien uit de situatie in Oekraïne en de houding van Rusland. De verwachting is dat de bonden rond Prinsjesdag met een forse looneis komen. Animo voor een sociaal akkoord is er niet van vakbondszijde. Hun onderhandelingspositie is goed: er is sprake van een enorme krapte op de arbeidsmarkt, dus werknemers hebben iets te eisen. Daarbij heeft onder meer De Nederlandsche Bank gezegd dat de lonen omhoog moeten. Bij een eventueel Sociaal Akkoord zouden de werknemersvertegenwoordigers enkel iets te ‘nemen’ hebben en niet te ‘geven. Wellicht dat partijen de kat uit de boom kijken om te bezien wat de effecten zijn van het zojuist door het kabinet en coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie gepresenteerde koopkrachtakkoord van bijna 16 miljard euro, dat per 2023 ingaat.
Gepubliceerd: Flexnieuws - september 2022
Mr. dr. Esther Koot-van der Putte
Cao-recht Advies en Opleiding
www.cao-recht.nl
Geschil over toepasselijkheid Cao Horeca of Cao Schoonmaak. Vast is komen te staan dat de werkgever in ieder geval haar nevenberoep maakt van het op een door de opdrachtgever bepaalde locatie regelmatig of eenmalig schoonmaken in gebouwen. Daar komt bij dat tussen partijen vaststaat dat de werkneemster werkzaam was als kamermeisje en zich uit dien hoofde bezighield met schoonmaakonderhoud van hotelkamers. De Cao Schoonmaak bevat met het D-deel een aparte regeling voor de schoonmaak in hotels, waarbij artikel 1 lid 2 bepaalt dat het algemene deel van de Cao Schoonmaak onverkort van toepassing is wanneer het D-deel voor de werknemers geen andere regeling treft. Hiermee is de Cao Schoonmaak onverkort op de werkneemster van toepassing en is de Cao Horeca niet van toepassing.
Feiten
De werkneemster is op 6 januari 2009 bij de werkgeefster in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst. In de arbeidsovereenkomst is vermeld dat de functie van de werkneemster kamermeisje is en dat haar werkzaamheden bestaan uit schoonmaakonderhoud van hotelkamers en voorts alle werkzaamheden die redelijkerwijs van haar verlangd kunnen worden. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de Cao Horeca van toepassing is.
Vordering
De werkneemster heeft na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan de werkgever geschreven dat deze door de jaren heen te weinig loon aan de werkneemster heeft betaald, omdat ten onrechte niet de Cao Schoonmaak, maar de Cao Horeca is toegepast. De totale loonvordering van de werkneemster bedraagt € 19.586,86 bruto.
Oordeel hof
Het hof hanteert de cao-norm: de objectieve uitlegmethode van cao’s en verwijst daarbij naar HR 24 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9889. Gelet op de werkingssfeerbepaling van de Cao Horeca wordt deze niet toegepast voor de onderneming waarvoor een andere cao geldt. Gelet op de werkingssfeerbepaling van de Cao Schoonmaak is voor de beantwoording van de vraag of deze cao van toepassing is van belang of de werkgeefster haar hoofd- of nevenberoep maakt van schoonmaken. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel met betrekking tot De werkgeefster van 12 maart 2019 houdt de werkgeefster zich bezig met eventcatering, interieurreiniging van gebouwen, het verlenen van horecadiensten en schoonmaakwerkzaamheden. De werkgeefster heeft dat bevestigd, maar daarbij aangegeven dat de nadruk meer ligt op het verrichten van horecawerkzaamheden dan schoonmaakwerkzaamheden, die slechts een klein onderdeel vormen van de diensten die de werkgeefster levert. Volgens de werkgeefster bestaan haar werkzaamheden met name uit het verlenen van horecadiensten, waarbij de opdrachtgevers enkel en alleen grote hotels zijn. Hiermee is komen vast te staan dat de werkgeefster in ieder geval haar nevenberoep maakt van het op een door de opdrachtgever bepaalde locatie regelmatig of eenmalig schoonmaken in gebouwen.
Hieraan doet niet af dat de werkgeefster werkzaamheden verricht die bestaan uit het verlenen van horecadiensten waarbij de opdrachtgevers enkel en alleen grote hotels zijn. De stelling van de werkgeefster, dat voor de werkingssfeerbepaling van de cao horeca het instellingsbesluit van belang is op grond waarvan de activiteiten van de werkgeefster als ‘aan horeca verwante activiteiten’ moeten worden beschouwd, reden waarom de werkgeefster onder de Cao Horeca zou vallen, kan ook niet worden gevolgd. De stelling van de werkgeefster dat in de individuele arbeidsovereenkomst is vastgelegd dat de cao horeca van toepassing is en als twee of meer cao’s van toepassing lijken te zijn dat dan de arbeidsovereenkomst gebruikt dient te worden ter verduidelijking is, gelet op hetgeen onder 3.7 is overwogen, in zijn algemeenheid onjuist, maar zeker in de onderhavige situatie. De Cao Horeca bepaalt immers dat in geval van overlap van werkingssfeerbepalingen, de Cao Horeca voor die andere cao wijkt. Ook een sectoraansluiting van de Belastingdienst laat het hof buiten beschouwing bij de beoordeling of de werkgeefster haar hoofd- of nevenberoep maakt van schoonmaken.
Daar komt bij dat tussen partijen vaststaat dat de werkneemster werkzaam was als kamermeisje en zich uit dien hoofde bezighield met schoonmaakonderhoud van hotelkamers. De Cao Schoonmaak bevat met het D-deel een aparte regeling voor de schoonmaak in hotels, waarbij artikel 1 lid 2 bepaalt dat het algemene deel van de Cao Schoonmaak onverkort van toepassing is wanneer het D-deel voor de werknemers geen andere regeling treft. Hiermee is de Cao Schoonmaak onverkort op de werkneemster van toepassing en is de Cao Horeca niet van toepassing. De werkgeefster dient derhalve de Cao Schoonmaak toe te passen.
Opmerking achteraf
Het hof plaatst in deze uitspraak de twee werkingssfeerbepalingen naast elkaar en beoordeelt hoe deze zich tot elkaar verhouden en uiteraard hoe deze zich verhouden tot de feitelijke bezigheden van de werkgeefster. De omschrijving van de werkingssfeer waarbij deze toepasselijk is indien de werkgever het hoofd-danwel nevenbedrijf maakt van een bepaalde activiteit is bijzonder ruim. Wat een ‘nevenactiviteit’ is, en of hiervan al sprake is bij bijvoorbeeld 5% van de loonsom, is vaak niet nader gedefinieerd. Een voorbeeld daarvan zien we ook in de Cao Orsima (sector industriële reiniging).
Geschreven op 21-12-2021
mr.dr. E. Koot-van der Putte
Cao-recht Advies en Opleiding
www.cao-recht.nl
Uitspraak Gerechtshof Amsterdam 7 december 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3871 (datum publicatie: 13 december 2021)
In de cao-praktijk is het begrip ‘werkingssfeer’ van groot belang. Of een onderneming wel of niet onder de werkingssfeer van een cao valt, is bepalend door de vraag of de cao van toepassing is. De werkingssfeer is (doorgaans vooraan) opgenomen in het cao-boekje en bevat een omschrijving van het type activiteiten dat valt onder de toepasselijkheid van de cao. Ook de definities die in de cao worden gehanteerd kunnen invulling geven aan de werkingssfeer, bijvoorbeeld omdat het begrip ‘werkgever’ op een bepaalde manier wordt gedefinieerd.
Het opstellen van de werkingssfeer is de taak van cao-partijen. Zij doen dit zo zorgvuldig mogelijk, omdat het hier gaat om het afbakenen van het terrein waar de cao ‘heer en meester’ is. Bij een ondernemings-cao is dat niet zo ingewikkeld, omdat deze van toepassing is op bijvoorbeeld het personeel van Transavia. Maar een bedrijfstak-cao kan een heel wat complexere werkingssfeer hebben. Als voorbeeld kan worden gedacht aan de Cao Metalektro of de Cao Sociaal Werk. Ook beogen cao-partijen de werkingssfeer van de cao die zij afsluiten zo ruim mogelijk te houden, teneinde de reikwijdte van de cao zo groot mogelijk te maken. Daarbij speelt een rol dat de werkingssfeer van de cao niet alleen bepalend is voor de arbeidsvoorwaarden-cao, maar ook voor de verschillende andere fonds-cao’s die een bedrijfstak rijk kan zijn, zoals een VUT-fonds, een scholingsfonds, een sociaal fonds. Daarbij zijn de werkingssfeerbepalingen ook weer van belang voor de verplichtstellingsbesluiten voor het Bedrijfstakpensioenfonds (Wet Bpf 2000). Hoewel de werkingssfeerbepalingen van het verplichtstellingsbesluit niet exact hetzelfde hoeven te zijn als die van de verwante cao, wordt er doorgaans scherp op gelet door cao-partijen deze met elkaar te laten corresponderen.
Van belang is te voorkomen dat werkingssferen met elkaar overlappen. Net als wanneer we in onze achtertuin een schutting willen plaatsen, zal dat in goed overleg met de buren moeten gaan, waarbij we liefst niet op het terrein van de buurman willen komen. Dat geldt ook voor werkingssfeer van cao’s. De sector ‘Afbouw’ moet niet op het terrein van de sector Bouw & Infra komen. Het zijn naaste buren, maar ze hebben ieder hun eigen instituties en fondsen en het zou zeer onwenselijk zijn als een werkgever door twee fondsen werd aangeschreven om premie af te dragen.
Niet iedere werkgever is zich bewust van het feit dat de activiteiten van zijn onderneming vallen onder de werkingssfeer van een cao. Dit kan bewust zijn of iets minder bewust. In het laatste geval gaat het vaak om jonge ondernemingen. Ook kan het zijn dat een bedrijf begonnen is in een bepaalde branche, en langzamerhand is terechtgekomen in een andere branche. En wat we zien is ook dat nieuwe, moderne activiteiten oorspronkelijk in een niche leken te opereren, maar dat cao-partijen herkenden dat er een nieuwe loot aan hun stam groeide die ze daarop hebben opgenomen in hun werkingssfeer. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld dat de Cao Reisbranche vroeger was gericht op het ‘stenen kantoor’ waar je een reis kon kopen. Maar deze sector had ook door dat er een beweging op gang kwam van hotelbookings-websites en voegde het woord ‘online’ toe aan de begrippen reisorganisator en reisagent. Met deze toevoeging is de branche aanmerkelijk uitgebreid.
In de praktijk ontstaat geregeld discussie over de vraag of een (ongebonden) werkgever thuishoort onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde cao (hierna: avv-cao). Omdat de werkingssfeer de enige eis is om de avv-cao verplicht toe te passen, hangt van de werkingssfeerdiscussie voor sommige werkgevers veel af. Zo zijn er werkgevers die simpelweg (uit principe) nergens onder willen vallen. Maar er zijn ook werkgevers die een concept of verdienmodel hebben dat ‘anders’, ‘nieuw’ of ‘modern’ is. Zij voelen zich dan niet meer ‘thuis’ in de oude cao. Dit kan soms kloppen, soms gaat het ook gewoon om de wens om op arbeidskosten te besparen. Dit laatste vindt in de ogen van de meeste rechters geen genade: de avv is nu juist bedoeld om concurrentie op arbeidsvoorwaarden uit te sluiten en het zogeheten ‘level playing field’ te creëren en in stand te houden.
We zien in de rechtspraak, dat ondanks de moderne ontwikkelingen vaak wordt geoordeeld dat een bedrijf wel past onder de werkingssfeer van een bepaalde reeds bestaande cao-werkingssfeer, zo zagen we onder meer bij Deliveroo (ECLI:NL:GHAMS:2021:3978). Ook Deliveroo voelde zich niet thuishoren onder een cao. Vaak komt dit voort uit het feit dat een een platform of ander digitaal element aan de bedrijfsvoering is verbonden. Het hof Amsterdam oordeelde desondanks dat de maaltijdbezorging-activiteiten van Deliveroo onder de Cao Beroepsgoederenvervoer over de weg vielen. Nu deze werkingssfeer ruim is geformuleerd, is er ook ruimte voor nieuwe – niet voorziene – activiteiten zo oordeelde de Rechtbank. Ook de activiteiten van Sandd (ECLI:NL:RBGEL:2018:5107) hoorden volgens de Kantonrechter Apeldoorn thuis onder de Cao Beroepsgoederenvervoer. FNV heeft kort gezegd -bij het instellen van de nalevingsvordering- gesteld dat Sandd vergunningsplichtig vervoer verricht van pakketten en post, tegen vergoeding met gebruikmaking van vrachtwagens en bestelauto’s. Sandd bezorgt ook zelf post (in dunbevolkte wijken of in wijken waar op dat moment geen postbezorger beschikbaar is). Sandd Postverspreiders bezorgt post tegen vergoeding, per fiets, per scooter of met een postkarretje.
Anders verliep het in de Picnic-zaak (ECLI:NL:RBAMS:2019:8968). Hier oordeelde de kantonrechter Amsterdam dat alleen de Picnic-vennootschap die een online supermarkt exploiteert (Picnic B.V.) onder de werkingssfeer van de Cao Levensmiddelen valt. Op grond van uitleg van de cao heeft de kantonrechter beslist dat andere Picnic-vennootschappen, die zich bezighouden met bijvoorbeeld opslag, distributie of software-ontwikkeling, niet onder die cao vallen. De werkingssfeer was destijds zo geformuleerd dat deze slechts op één juridische entiteit zag en niet bijvoorbeeld op het geheel van ondernemingen die in een concern zijn verbonden. De uitspraak is voor de cao-partijen bij de Levensmiddelenbranche aanleiding geweest om de werkingssfeer op te rekken zodanig dat ook de andere juridische entiteiten die in één groepsconcern zijn verbonden met de entiteit waar de Cao Levensmiddelen op van toepassing is, komen te vallen onder de werkingssfeer. Inmiddels is er ook een aparte cao voor de sector E-commerce afgesloten, gericht op bedrijven die op basis van een platform werkzaam zijn. Deze cao eist dus een nieuw plekje op in het ‘landschap van de werkingssferen’. Het is nu nog even de vraag of deze werkingssfeer ook algemeen verbindend verklaard zal worden, naast de avv van de Cao Levensmiddelen.
Uiteindelijk is het aan cao-partijen om de werkingssfeer zo in te richten dat alle spelers binnen de bedrijfstak onder hetzelfde arbeidsvoorwaardenregime vallen. Immers: het doel van de bedrijfstak-cao is het voorkomen van concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Het is interessant om te zien of de komende ook nieuwe bedrijfstakken zullen ontstaan met een eigen werkingssfeer of dat nieuwe activiteiten zoveel mogelijk worden geschaard onder de werkingssfeer van reeds bestaande bedrijfstakken.
Geschreven op 14-06-2022
Mr. dr. Esther Koot-van der Putte
Cao-recht Advies en Opleiding
www.cao-recht.nl
De cao speelt een belangrijke rol bij de arbeidsverhoudingen binnen de onderneming. Bedrijven die een ander bedrijf overnemen, kunnen soms worden geconfronteerd met een andere cao dan die zij zelf gewend zijn te hanteren. Hoe kan dat? En vervolgens: wat moeten we daarmee?
Een cao kan op verschillende manieren van toepassing worden. Dat kan allereerst doordat een werkgever zich aansluit bij een werkgeversvereniging die een cao afsluit. Als de activiteiten die de werkgever verricht vallen onder de werkingssfeer (het toepassingsbereik) van de cao, dan is de werkgever verplicht deze cao toe te passen. Ten tweede kan ook een werkgever die geen lid is van een werkgeversvereniging verplicht zijn de cao na te leven indien deze algemeen verbindend (avv) is verklaard. Deze plicht ontstaat als de activiteiten die door het bedrijf worden uitgeoefend vallen onder de werkingssfeer van de avv-cao. Ten derde is het gebruikelijk om in het individuele contract een verwijzing naar de cao op te nemen, het zogeheten incorporatiebeding. Dit is een individuele afspraak om de cao toe te passen.
Op het moment dat een werkgever besluit om een bedrijf over te nemen is het raadzaam een grondig due dilligence onderzoek uit te voeren. Van belang is te onderzoeken of het bedrijf dat overgenomen wordt ook een cao hanteert en zo ja welke. Dit is om verschillende redenen van belang. Allereerst omdat de verkrijgende werkgever na de overname gedurende zekere tijd verplicht is de cao van de vervreemdende werkgever te blijven toepassen op het overgenomen personeel. Pas als de looptijd van de cao van de voormalige werkgever is verstreken of de nieuwe werkgever wordt gebonden door een nieuwe cao of avv-cao, eindigt deze ‘handhavingsplicht’. Daarna mag pas worden overgegaan tot eventuele harmonisatie van arbeidsvoorwaarden.
Vervolgens is de nieuwe situatie binnen het bedrijf van belang. Op het moment dat de activiteiten van het overnemende bedrijf en het overgenomen bedrijf worden samengevoegd is de vraag welke werkingssfeer van toepassing wordt op de nieuwe samengevoegde entiteit. Van belang daarbij is het gegeven dat veel cao’s een zogeheten ‘hoofdzakelijkheidscriterium’ kennen. Dit is verschillend per cao, maar houdt kort gezegd in dat wanneer er meerdere activiteiten binnen een onderneming worden verricht, de activiteiten die ‘in hoofdzaak’ worden verricht, doorslaggevend zijn voor toepasselijkheid van de cao. Het hoofdzakelijkheidcriterium is doorgaans te vinden in de werkingssfeerbepalingen van de cao. De invulling van het hoofdzakelijkheidscriterium verschilt per sector: zo zijn in de Metalektro de arbeidsuren bepalend en draait het in de Bouw & Infra om de loonsom.
Stel nu dat in een onderneming 100% van de contractuele arbeidsuren valt onder de werkingssfeer van de Metalektro. Binnen het bedrijf zijn 40 medewerkers werkzaam op fulltime basis, dat is 40 uur per week in die sector. Dit bedrijf wordt overgenomen door een werkgeverslid van de WENB, dat de cao GEO toepast op zijn werknemers. De Cao GEO geldt voor alle 100 werknemers die fulltime (40 uren) werken. Het lid van de WENB zal voor de overgenomen werknemers gedurende zekere tijd de ‘oude’ Cao Metalektro moeten handhaven. Maar op het moment dat na afloop deze handhavingsplicht gekeken wordt naar de vraag onder welke werkingssfeer de nieuwe entiteit eigenlijk thuishoort, dan is de Cao Metalektro niet meer van toepassing vanwege de werking van het hoofdzakelijkheidscriterium. Immers: 1600 (40 x 40) uren worden besteed aan metaal-activiteiten en 4000 (100 x 40) uren aan GEO-activiteiten. Niet langer worden in hoofdzaak (dat wil zeggen meer dan 50% van de arbeidsuren) metaalactiviteiten verricht. En zo kan een bedrijf dus ‘van kleur verschieten’ en in een andere sector terecht komen.
Het is dus van belang -ook buiten de situatie van een bedrijfsovername- de werkingssfeer te controleren, omdat naast de verplichte toepassing van de cao er ook andere verplichtingen kunnen voortvloeien uit het vallen onder de werkingssfeer van een sector, zoals de afdracht van premies aan sociale fondsen of scholingsfondsen. Tot slot is het vallen onder de werkingssfeer vaak een signaal dat de werkgever gehouden is tot verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds.
Geschreven op 09-09-2021
Mr. dr. Esther Koot-van der Putte
Cao-recht Advies en Opleiding
www.cao-recht.nl
CAO-RECHT Advies en Opleiding
Esther Koot
06 24 90 35 05
Mail - koot@cao-recht.nl
Bezoekadres:
Crown Business Center
A.Hofmanweg 5A
2031 BH Haarlem
Postadres:
Kleverparkweg 94 zw
2023 CJ Haarlem